Zeventiende en achttiende eeuw

Door de economische wederopbouw van de stad die vanaf 1600 plaats had werd het schippersgilde van Goes sterk uitgebreid. Dit zal ook een toename hebben betekend van de activiteiten voor de scheepstimmerlieden. Er was regelmatig toe- zicht op de staat van onderhoud van de schepen, die aan diverse eisen moesten voldoen. De vaart naar en van Goes werd gemakkelijker door het rechttrekken van de haven in 1650. Aan de nieuwe haven werden twee nieuwe scheepshellingen aangelegd, de ene werd in exploitatie gegeven aan Claes Janssen den Ael aan de oostzijde, de andere aan Ingel Abrahamssen. Deze hellingen bevonden zich ten noorden van de latere Van der Goeskade en Albert Joachimikade.

1650, Goes vestingstad (noorden rechts)

1650, detail scheepswerf aan de oostzijde van de haven

Goes Tirion 1753 (noorden links), met in het centrum een indicatie van de locatie van “De Werf”

Aan de oostkant was dit de inham die zich ten noorden van het bolwerk aan de Albert Joachimikade bevond. De helling aan de westkant kon nog niet nader worden gelokaliseerd. De oostelijke helling bleef in de achttiende eeuw in gebruik.

BewarenBewaren